In 1995 werd ik op slag verliefd op Canada. Totaal onverwacht kwam ik destijds in dit immense land terecht. Het ene moment zat ik nog in de collegebanken, het andere moment stond ik namens Doets Reizen in Halifax en reisde ik door Newfoundland. Wat, behalve de uitgestrektheid en de grillen van de natuur, vooral indruk op me maakte was het oprechte en open karakter van de Canadezen. Zonder al te opzettelijk een parallel te willen trekken tussen mensen en natuur, ben ik geneigd dat karakter van Canadezen als ‘onbedorven’ te omschrijven. Zou het zo kunnen zijn, dacht ik, dat Canadezen door het vaak brute geweld van de weersomstandigheden en de ontberingen waar ze aan onderhevig zijn de broosheid van het leven beter begrijpen? En daarom eerder denken in termen van dankbaarheid, mogelijkheden en het vieren van het leven, dan in die van: wat mankeert eraan?
Wellicht maakt de overweldigende kracht van de natuur iets ‘zachts’ in Canadezen wakker, denk ik stiekem al jaren.
Ik geniet het voorrecht 2 á 3 keer per jaar voor werk naar Canada te mogen afreizen. Zakendoen en innige vriendschap versmelten er zoveel makkelijker, aangewakkerd door de oprechte drang het onderling fijn te hebben. Zo heb ik samen met mijn gezin een aantal dierbare vrienden in Canada, waaronder een echtpaar dat is uitgegroeid tot de peetouders van onze kinderen. Zó warm voelt dat! Dergelijke vrienden draaien hun hand niet om voor een autorit van 6 uur, om ons ergens in Canada te treffen. Piekeren over de reistijd? No way.
Let’s have fun together!
Afgelopen week verbleven wij in winters Quebec (Mont-Tremblant), dichtbij Montréal, met temperaturen tot -30 graden Celsius. Nederlanders rillen al bij het horen van die temperatuur. Maar Canadezen gaan die kou met een lach tegemoet. Als zij even snel als wij in paniek zouden raken van ‘code rood’, ‘code oranje’ of ‘code geel’, zou je Canada elk jaar vele maanden op slot moeten doen. Gelukkig – niets van dat alles. Sneeuwstorm? Onweer? Verrast zagen wij hoe de skiklassen met 10 hummeltjes gewoon doorgingen, zonder stress, geschreeuw of gehaast. Ook als één van de kinderen huilend op een buckle blijft liggen geen ‘curling’-gedrag. Gewoon wachten tot het kind opstaat en, hup, weer verder skiet.
Mijn man en ik zijn ‘late adapters’; we skiën pas 4 jaar. Geen reden voor een Canadese skileraar, echter, ons in een tuttig treintje naar beneden te laten gaan. Welnee… Tempo maken. Lef tonen. No guts, no glory! Als je risicomijdend gedrag vertoont, kijkt de leraar je aan van:
‘Weet je wel wat je mist?’
Na zo’n week in Canada, waar ontspanning, plezier en drang tot excelleren volkomen vanzelfsprekend zijn, denk ik soms aan een tweede paspoort, van een land waar je jezelf innerlijk het meeste thuis voelt. Voor mij zou dat zonder twijfel Canada zijn.
I love Canadians!