Nieuws

Sorry, nog één keer over dat glazen plafond

Het is de afgelopen jaren al zó vaak gegaan over het glazen plafond, dat ik zelf ook een beetje moe word van deze term. En toch wil ik het op zijn minst nog één keer, kort en krachtig, over precies dát hebben: het glazen plafond. Waarom?

Omdat ik tijdens mijn optredens en in gesprekken met carrièrevrouwen heb gemerkt, dat er iets in vrouwen zit dat het ongelofelijk lastig maakt dat glazen plafond te doorbreken. En dat vervolgens zó diep blijkt te zitten, dat het zich onttrekt aan elke vorm van quoteringsbeleid of radicale wetgeving dat zijn best doet de positie van topvrouwen te verbeteren.

Wat is dat ‘iets’ dan precies? Wat zie ik in vrouwen verankerd zitten, waarmee ze zichzelf tegenwerken?

Waar het vandaan komt, weet ik niet – is het een overblijfsel van eeuwenlange conditionering? of een biologisch en dus onlosmakelijk plekje in hun ziel? –, maar bijna alle vrouwen vinden opkomen voor zichzelf, jezelf profileren en daarmee stevig staan in het onderhandelingsproces… typisch mannelijk. En omdat ze het mannelijk vinden, vinden ze dat het niet past ‘bij wie ze zijn’ (vrouw!).

Waarom breng ik deze observatie zo stellig over het voetlicht? En leg ik er zo de nadruk op? Omdat ik op tal van bijeenkomsten, waar betere doorstroming van topvrouwen het hoofdonderwerp is, telkens uit vrouwenmonden te horen krijg dat ik me inzake onderhandelen zo hard opstel (ze bedoelen: te mannelijk). Of ze dit nu echt menen of dat het een slimme afleidingsmanoeuvre is om hun gebrek aan durf of inzet te maskeren, doet er niet toe. Het resultaat blijft hetzelfde…

Vrouwen willen liever niet voor zichzelf opkomen.

Hoe kun je ooit het glazen plafond doorbreken of economisch zelfstandig worden als je regel één daarvan – opkomen voor jezelf – probeert te omzeilen? En je, bij wijze van zalf voor je ziel, gaat verkondigen dat vrouwen die dat wél doen hun vrouw-zijn verloochenen? Ik zou tegen dergelijke vrouwen willen zeggen: denk eraan dat elke persoon verschillende energieën in zich heeft. En dat het ongebruikt laten van dat potentieel, niet het zelfbewust onderhandelen, in feite de zelfverloochening is. Door op geselecteerde momenten mijn hardere kant aan te spreken, en op die manier ‘op één lijn’ met mannen te communiceren, ben ikzelf door dat illustere glazen plafond heen gebroken.

Is dat een zonde? Ben ik daardoor minder vrouw?

Misschien heb ik een effectief recept tegen het glazen plafond in handen, dat we in een steeds vrouwelijker samenleving niet willen horen.