Reisondernemer Elske Doets gaat niet meer voor economische groei, maar voor meer welzijn en sociale impact. Dat komt – schrijft ze in haar boek Bloei, een nieuw scenario voor groei – vooral door de gedrevenheid van de jonge vrouwen die zij begeleidt in haar eigen Young Lady Business Academy.
Je leidt al jaren Doets Reizen. Economisch groeien moet jou dan toch na aan het hart liggen?
Tot voor kort wel ja. Tot 2017 vond ook ik dat je het succes van een bedrijf kon afmeten aan de omzet- en winstcijfers; ik was daar altijd heel druk mee, in een soort van comateuze toestand. In dat jaar werd ik uitgeroepen tot Zakenvrouw van het Jaar waarna ik startte met de Young Lady Business Academy. Dat deed ik ter bevordering van kansengelijkheid voor vrouwen. Binnen onze opleiding begeleid ik jonge vrouwen in hun eerste stappen als ondernemer. In het begin bekritiseerde ik hen nog om hun nadruk op het streven naar een betere wereld. Dat vond ik erg naïef. Maar zij wisten mij wakker te schudden uit mijn “coma”: het gaat helemaal niet om almaar doorgroeien, om meer en meer geld verdienen.
De houding van deze generatie Z geeft hoop?
Absoluut. Meer focus op de kille cijfers gaat ons leven echt niet beter maken. Continue blijvende groei is iets onnatuurlijks. Waarom moet een economie voortdurend doorgroeien? Waarom vinden we dat normaal? Veel economen blijven dit maar herhalen. Ze kijken alleen naar welvaart, niet naar welzijn. Een enkeling, zoals Barbara Baarsma van de Rabobank, snapt wel dat we af moeten van dat heilige mantra van almaar doorgroeien. Economische groei beschouw ik nu als een tunnel waarin we onszelf klem hebben gereden. En die bovendien ten koste gaat van het klimaat.
Je stelt dat een aantal grote bedrijven de mond vol heeft over duurzaamheid, maar er in feite niets aan doet.
Ze doen het erbij, omdat het moet. Maar vaak is het gewoon voor de bühne. Neem KLM. Die krijgen nu als gevolg van de coronacrisis miljarden overheidssteun. Ze roepen van alles over duurzaamheid, maar echt duurzamer opereren? Vergeet het maar. En de overheid stelt ook geen aanvullende milieu-eisen.
Met jouw reisorganisatie profiteer je toch zelf ook als de klanten in een vliegtuig stappen? Wringt dat dan niet?
Terecht punt. We liggen met ons bedrijf vanaf maart vrijwel stil, krijgen nauwelijks omzet. En ook wij hebben overheidssteun ontvangen. Ik heb overwogen om de stekker uit het bedrijf te trekken. Maar dat vond ik toch te makkelijk. We keken vóór de corona-uitbraak al serieus naar manieren om meer duurzame reizen te organiseren. Dat hebben we nu versneld doorgevoerd. We focussen meer op het aanbieden van reizen binnen Europa, en dan het liefst met de trein. En dan gaat het er niet meer om dat je binnen twee weken tien plaatsen bezoekt en dus veel moet reizen; we bieden onze klanten aan om langer op één plek te blijven, en zo meer rust voor hen te creëren. Daar is, wellicht versterkt door de coronacrisis, ook steeds meer belangstelling voor, merken we. Ik schat in dat ongeveer een derde van alle toeristen op dezelfde voet door wil blijven gaan, en dat tweederde minder wil reizen en minder ver.
Je schrijft dat bedrijven niet moeten praten over hun ‘Why’ of ‘Purpose’, maar concreet problemen moeten oplossen.
Inderdaad. Dat vind ik zo mooi aan het initiatief van Boyan Slat om de plastic troep in de oceanen op te ruimen. Hij heeft geen dure praatjes, maar is praktisch aan de slag gegaan. En zijn bedrijf heet gewoon ‘The Ocean CleanUp’. Dat vind ik geweldig. Bovendien vergroot dit soort initiatieven het bewustzijn met betrekking tot het klimaatprobleem. Belangrijk, want er is echt geen tijd te verliezen. Zowel klanten als werknemers zullen leiders steeds vaker vragen wat zij concreet doen op dit vlak.
Je beschreef vorig jaar in het FD dat kansengelijkheid wat jou betreft niet gaat om cijfertjes of quota, maar om de kracht en het potentieel van vrouwen.
Ik had me eerlijk gezegd nooit zo verdiept in emancipatie. De discussie gaat altijd over topvrouwen die telkens weer tegen het glazen plafond stoten. Ik leg liever de nadruk op emancipatie van onderop. Geef jonge meiden in hun opleidingen een flinke duw, moedig ze aan om initiatieven te nemen. Het viel me de laatste jaren steeds meer op dat vrouwen die ondernemen, van hun omgeving horen dat ze zoveel mogelijk binnen de lijntjes moeten kleuren. Op onze Academy proberen we studenten meer zelfvertrouwen te geven, zodat ze wél buiten de gebaande paden durven te gaan. Wat overigens bij lang niet alle jonge vrouwen nodig is. Zo hebben we Vida Asare, een rechtenstudente van twintig jaar. Zij wil president van Ghana worden en is daar heel beslist en nuchter over. En ze is zo overtuigend, dat je ook echt het idee krijgt dat het haar gaat lukken. Een ander mooi voorbeeld is Juliëtte Zuurbier. Zij wil in Nederland de toegankelijkheid van de zorg vergroten, door het ziekenhuis als het ware naar de patiënt thuis te brengen. Bijvoorbeeld door behandelingen op afstand aan te bieden, met behulp van virtuele communicatie. Of via apps de toegang tot het ziekenhuis te vergemakkelijken en te versnellen.
Met het verhaal van Janna Bongers geef je aan dat veel onderwijsinstellingen falen waar het gaat om het aanjagen van ambities bij hun studenten. Is het echt zo erg?
Ja, vind ik wel. Janna ging na haar vwo studeren in Maastricht. Ze leerde bij het vak Klimaatverandering hoe ecosystemen steeds meer uit balans raken. Ze was verbijsterd, maar constateerde ook dat haar medestudenten er totaal niet mee bezig waren. Zij wilde bijdragen aan concrete oplossingen, maar daar bood deze studie haar totaal geen ruimte en inspiratie voor. Daar ging het alleen om theorie. Ze had toen het lef een stap terug te doen, en een hbo-opleiding Ondernemerschap en Retailmanagement te gaan volgen. Daar kreeg ze wel de ruimte om haar creatieve ideeën uit te werken. Janna wilde een app ontwikkelen die consumenten in de supermarkt informeert over de milieubelasting van ieder product. Met de nadruk op de uitstoot van CO2. Ze droomt niet van snel geld verdienen, maar van klanten die tevreden de supermarkt uitlopen met lekkere producten die niet slecht zijn voor het klimaat. Een mooi voorbeeld van iemand die niet denkt in eigen winstmaximalisatie maar in sociale impact. Daar kunnen veel bedrijven een voorbeeld aan nemen.
Bron: Managementboek