Als ambassadeur van NLgroeit spreek ik een breed palet aan Nederlandse ondernemers. Omdat die bijeenkomsten tot doel hebben ondernemers aan te zetten tot het zien en grijpen van nieuwe kansen, verbaast het me telkens dat lang niet alle ondernemers op die meetings, als je wat langer doorvraagt, klaar zijn voor ambitie, laat staan voor groei. Dikwijls gaan de gesprekken op zulke bijeenkomsten al snel over iets anders dan groei (alsof de aanwezigen eerst andere puzzels moeten oplossen). Het gaat bijvoorbeeld over de machtsverhoudingen binnen het bedrijf. Over nieuwe regels vanuit de politiek (stikstof). Of over de voor- en nadelen van een bepaalde organisatiestructuur. Ik zeg niet dat die onderwerpen onbelangrijk zijn, maar één ding staat vast.
Je gaat er niet van groeien.
Of het denken in hobbels en belemmeringen een karakterzwakte is of gewoon een onafwendbare fase bij het ondernemen, durf ik niet te zeggen. Wat wel zeker lijkt: dat Nederlandse ondernemers gemiddeld genomen niet erg bedreven zijn in het verwoorden van hun kracht en ambitie. Flitsende oneliners, pakkende slagzinnen, markante anekdotes – het zijn, helaas, zeldzaamheden. Zou niet durven beweren dat dit taalkundig onvermogen de hoofdoorzaak is van de weinig heldere blik op groei. Maar dat een enthousiast en pakkend verhaal over wat je te bieden hebt heel erg helpt bij het enthousiasmeren en geïnteresseerd krijgen (van jezelf, van anderen), lijkt me evident.
Gelukkig kan het ook anders…
Laatst was ik uitgenodigd op een start-up meeting in de hoofdstad, waar veel jonge, internationale ondernemers, waaronder veel vrouwen, op zoek waren hun netwerk uit te breiden en zodoende hun groeikansen te verhogen. Wat een verademing… Ineens sprak ik doorlopend met enthousiaste, leergierige en energieke mensen die één ding gemeen leken te hebben: met hun onderneming hadden ze hun tanden in een probleem gezet en ze zouden niet rusten voordat dat probleem, het liefst op de hele planeet, was opgelost. Stuk voor stuk leken deze ondernemers de grootheid te hebben niet hun eigen bedrijf of hoofdpijndossiers op de voorgrond te stellen, maar de tekortschietende werkelijkheid die ze met hun dienst of product wilden verbeteren of repareren. Bovendien – o heerlijk! – verstonden ze de kunst in een halve minuut hun ‘business case’ in krachtige bewoordingen uiteen te zetten.
Ik genoot. Inspiratie, ideeën en idealen vlogen over en weer. En het ongeduld om van de wereld een betere plek te maken, leek door ieders aderen te stromen.
In dat gezelschap leek groei geen opgave of gespreksthema, maar een grondhouding. En een voorstadium van bloei.
Geweldig!