Door de coronacrisis kiezen waarschijnlijk meer mensen voor vakantie in eigen land. Maar leveren Nederlandse toeristen net zoveel op als buitenlandse toeristen? ‘Jan op een duit’ en ‘elk dubbeltje omkeren’, Nederlanders staan bekend als zuinig.
Vakantie vieren doen Nederlanders graag. Uit gegevens van het NBTC blijkt dat jaarlijks ruim 8 op de 10 inwoners van Nederland op vakantie gaat in binnen- of buitenland. En door de coronacrisis plant 42 procent van die vakantievierders volgens het EenVandaag Opiniepanel een vakantie in eigen land. Het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) verwacht dat vooral het aantal buitenlandse toeristen in Nederland daalt.
De cijfers
In 2019 hebben toeristen en zakelijke reizigers uit het buitenland ruim 17 miljoen euro besteed aan een verblijf in Nederland, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek. Tweederde van dat bedrag werd uitgegeven door de toeristen die ons land kwamen bezoeken voor een vakantie.
Uit een onderzoek van de NBTC naar de uitgaven van toeristen aan de Nederlandse kust blijkt dat de 2,7 miljoen buitenlandse toeristen die in 2018 aan de Nederlandse kust verbleven, gemiddeld 423 euro per verblijf uitgaven. De 3,1 miljoen binnenlandse vakantievierders leverden slechts 236 euro per verblijf op.
‘Duizend dollar per nacht, dat maakt ze geen ruk uit’
Toerisme-expert Elske Doets sluit zich aan bij de waarneming dat Nederlandse toeristen steviger de hand op de knip houden. “Nederlanders geven minder uit als je het vergelijkt met Duitsers. En als je dat vergelijkt met Chinezen of Amerikanen is dat aanzienlijk minder.”
Nederlanders gaan in haar ervaring wel langer op vakantie. “Doordat we zoveel vakantiedagen krijgen, maar dat betekent niet dat ze ook meer euro’s laten rollen. De Amerikaan die maar 10 dagen gaat, compenseert dat met beleving. Dan gaan ze echt niet in Delfzijl zitten, die gaan gewoon naar Amsterdam. Al kost dat duizend dollar per nacht, dat maakt ze geen ruk uit.”
Nederlanders op alle aspecten gematigder
Het verschil in uitgaven ziet Doets in alle aspecten van de vakantie terugkomen: eten en verblijf, maar ook excursies en winkelen. “Nederlanders zijn daarin een stuk gematigder. Chinezen doen helikoptervluchten van hele dagen en Nederlanders doen dat voor 20 minuten. De Bijenkorf is niet zo mooi voor ons, maar voor alle Chinese toeristen die er komen. Daar zit het verschil.”
Ook tussen de fooi die je geeft in de horeca, zit een verschil tussen toeristen van verschillende nationaliteiten. “In Amerika is het heel gewoon dat je 15 tot 20 procent fooi geeft. Het is moeilijk voor Nederlanders om daaraan te voldoen.”
Ander karakter binnenlandse vakanties?
Maar in coronatijden verandert alles, dus is het mogelijk dat binnenlandse vakanties door de coronacrisis een ander karakter krijgen. In 2018 kozen Nederlandse toeristen vooral voor kortdurende binnenlandse vakanties en pakten ze in het buitenland uit met langere verblijven.
Het zou kunnen dat de mensen die nu niet naar het buitenland gaan en dat vervangen door een binnenlandse vakantie, langer zullen gaan dan gewoonlijk. Dit zou weer extra geld in het laatje brengen.
Meer joie de vivre
De redenen dat toeristen van verschillende nationaliteiten meer of minder uitgeven op vakantie verschilt, legt Doets uit. “Belgen bijvoorbeeld, gaan voor veel meer kwaliteit. Zij zijn meer levensgenieters. Dus mijn Belgische klanten zitten dan ook een aantal stappen hoger in het uitgavenpatroon. En ook Fransen hebben wat meer joie de vivre dan wij.”
Ook in haar eigen omgeving ziet Doets het verschil tussen de uitgavenpatronen van Nederlandse en andere toeristen. “Ik woon zelf in Bergen in Noord-Holland, dit dorp is voor 40 procent afhankelijk van Duitsers. Dan zie je Nederlanders met een zakje broodjes op een bankje zitten, en de Duitsers zitten op het terras.”