Diversiteit. Het is één van de ‘buzzwords’ van dit moment. Of je nu een individuele professional, een bedrijf of een overheidsorganisatie bent: je wordt geacht een mening te hebben over of liever nog een visie op ‘diversiteit’. Vreemd is dat niet. Want de voorspelling dat de toekomst ´divers´ zal zijn, meer ´divers´ dan nu in elk geval, is geen gewaagde. En de grote vraag luidt natuurlijk: wat moet je doen en ten koste van wat om zelf succesvol deel uit te maken van die diverse toekomst?
Juist omdat ik die toekomst en het idee van diversiteit volledig omarm, en niets liever doe dan mensen met verschillende achtergronden, leeftijden en persoonlijkheden bijeen brengen om ze met elkaar te laten samenwerken, ben ik extra alert op mensen die mijns inziens misbruik maken van de term ‘diversiteit’. Zodra diversiteit een kunstmatig vormpje wordt, een cijfermatig korset, dreigt het trekken van grenzen en het uitgaan van vooroordelen (‘die is zus, en die is zo’) juist niet doorbroken te worden, maar in ere hersteld. In plaats van in te zoomen op het individu en diens unieke verzameling eigenschappen bepaalt een politiekcorrecte ‘verhouding’ of ‘verdeelsleutel’ of iemand, gezien de groep waartoe hij of zij behoort, binnen of buiten de boot valt.
Op dat moment ben je bezig de ene soort discriminatie te bestrijden met de andere soort discriminatie. Zo kom je niet verder.
Diversiteit is breder dan een telraam. Het gaat over de kracht van individuele verschillen. Over het erkennen van die verschillen. En over het investeren in die verschillen. En aangezien iemand niet alleen verschilt van de ander op grond van kleur of culturele achtergrond, maar net zo goed op grond van opleiding, leeftijd, karakter en talent, dragen ál deze aspecten bij aan diversiteit. Laat ik mijn eigen bedrijf als voorbeeld nemen: wanneer iemand talent heeft voor precisie en verbaal wat minder uit de voeten kan, zal ik vooral proberen die aanleg voor accuratesse verder te ontwikkelen en zet ik daarmee diegene, zoals dat is gaan heten, ‘in zijn kracht’. Omgekeerd zal ik iemand die verbaal sterk is, en inzake precisie weer wat minder begaafd, stimuleren verbaal nóg sterker te worden.
Diversiteit behelst, kortom, geen vastgelegde route om naar een vooraf gewenst eindplaatje toe te werken. Maar het permanent kijken naar, vertrouwen op en stimuleren van individuele talenten van medewerkers, ongeacht kleur of afkomst.
En ja, als ik naar al die blanke, mannelijke, inwisselbare vijftigers en zestigers kijk, die momenteel bij multinationals aan de touwtjes trekken, en naar de tunnelvisie waar ze gezamenlijk aan lijden, besef ik dat wat logisch klinkt – verschillen vieren en stimuleren – nog lang niet overal is doorgedrongen.
Maar gedreven en optimistisch als ik ben, zeg ik: ‘Ach, de monocultuur stribbelt nog wat tegen.’