Je druk maken om touwen knopen, hoe groot het gat in je krab kooi is, versus kunstenaar David die reuze panelen maakt geïnspireerd door de 5e symfonie van Mahler. Op Fogo Island Newfoundland gaat dit samen.
Waar kabeljauw tot midden jaren 60 het enige ruilmiddel was. Geen geld. Schilderachtige popperige baaitjes zonder wegen of elektriciteit.
Achter deze lieflijkheid schuilt veel tegenslag en doorzettingsvermogen. Taaiheid. 7 seizoenen waarvan de zomer de prettigste is. De overige 6 seizoenen zijn een gevecht tegen de elementen.
Aangewakkerd door de Labrador stroom vanaf Groenland drijven hier ijsbergen. Hier is de kabeljauw zo rijk aanwezig dat je met een waslijn en een haak zonder aas binnen 30 seconden een 8 ponder binnenhaalt.
Hier ben ik nu, samen met vriendin Marja. Passanten zijn wij. De op het eerste oog bonkige Newfoundlanders omarmen ons. Wat ons het meeste raakt is hun flexibiliteit. Hun kinderlijke blijdschap als wij diep geraakt worden door het eiland waar zij geworteld zijn. Zij openen zich en beginnen met onze ogen te kijken en genieten.
Wij stellen veel vragen, dat is wennen voor doeners die zij zijn. Onze visgids Ed, nu 70 jaar, vist sinds zijn 14e en heeft miljoenen kabeljauwen door zijn handen laten gaan. Nog nooit heeft hij nagedacht waarom een kabeljauw een soort voelspriet aan zijn kin heeft. “Don’t know”. Wij winnen respect door mee te gaan in hun doe modus en met onze zachte blote handen de meterslange vislijnen naar binnen te trekken.
Diep geraakt zijn wij op de Little Fogo Islands. Een soort rif van wat het restant lijkt van een vulkaankrater is een paradijs voor duizenden papegaai-duikertjes. Een zwart witte rots vogel met een kleurige grote snavel en een clowneske uitstraling. Een bijna mythische ervaring om als enige boot omringd te zijn door deze ongelooflijke zwerm vogels.
In de verte een ijsberg. Zoals Ed zangerig zacht zegt “very very far aways”. Dat is Fogo Island een paradox van hardheid en zachtheid!